brokkel
Nederlands
Woordafbreking
- brok·kel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
brokkelen |
brokkel
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brokkelen
- Ik brokkel.
- gebiedende wijs van brokkelen
- Brokkel!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van brokkelen
- Brokkel je?
Gangbaarheid
- Het woord brokkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brokkel' herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.