bravoure

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bra·vou·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zelfverzekerdheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1780 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bravoure
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

bravoure v/m

  1. (gespeelde) durf, dapperheid
    • Met meer bravoure dan kunde wist hij iedereen te overtuigen. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord bravoure staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.