brabbelen
Nederlands
Woordafbreking
- brab·be·len
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
brabbelen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
brabbelen |
brabbelde |
gebrabbeld |
zwak -d | volledig |
- slecht en onduidelijk praten met name van baby's
- - Babette heeft het Rett syndroom, dat is een neurologische aandoening. Babette leek een normale baby, die ging kruipen, brabbelen en later begon te lopen en te praten. Maar toen ze twee jaar oud was, veranderde alles. Opeens stopte haar ontwikkeling. Sterker nog: ze ging achteruit in haar ontwikkeling. [4]
Gangbaarheid
- Het woord brabbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'brabbelen' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "brabbelen" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- brabbelen op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Juliette Vasterman 21 april 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.