brabbelen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brab·be·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘krom spreken’ voor het eerst aangetroffen in 1613 [1]
  • [2]

Werkwoord

brabbelen [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brabbelen
brabbelde
gebrabbeld
zwak -d volledig
  1. slecht en onduidelijk praten met name van baby's
    • - Babette heeft het Rett syndroom, dat is een neurologische aandoening. Babette leek een normale baby, die ging kruipen, brabbelen en later begon te lopen en te praten. Maar toen ze twee jaar oud was, veranderde alles. Opeens stopte haar ontwikkeling. Sterker nog: ze ging achteruit in haar ontwikkeling. [4] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord brabbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.