bosseleren
Nederlands
Woordafbreking
- bos·se·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bosseleren |
bosseleerde |
gebosseleerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
bosseleren
- overgankelijk gedreven werk maken op metalen als goud, zilver of koper
- De bladen zijn stuk voor stuk uit plaat gesneden en in de vorm gehamerd, waarna de nerven gebosseleerd worden om ze van reliëf te voorzien.
- overgankelijk (informatica) in een beeldbewerkings- of tekenprogramma effecten zoals te zien bij [1] voorbrengen
Gangbaarheid
- Het woord bosseleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bosseleren' herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
16 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.