bombast

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bom·bast
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gezwollen stijl’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bombast -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bombast m [3]

  1. gezwollen, hoogdravende taal
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord bombast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.