bolwerken
Nederlands
Woordafbreking
- bol·wer·ken
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘klaarspelen’ voor het eerst aangetroffen in 1806 [1]
Werkwoord
bolwerken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bolwerken |
bolwerkte |
gebolwerkt |
zwak -t | volledig |
- (van een taak) kunnen uitvoeren
- - Hij kon zijn werk door alle uitbreidingen niet meer bolwerken.
- - Kun je het allemaal nog wel bolwerken'? vroeg de man aan zijn overwerkte vrouw.
Gangbaarheid
- Het woord bolwerken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bolwerken' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.