boevenstukje
Nederlands
Woordafbreking
- boe·ven·stuk·je
Woordherkomst en -opbouw
- boevenstuk met het achtervoegsel -je
Zelfstandig naamwoord
boevenstukje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boevenstuk
- Het was natuurlijk wel een oer-leuke inval om het bed van Karels met hulstblaren te versieren, maar het was niet verstandig.... en vóór alles, moet iemand, die een gevaarlijk boevenstukje onderneemt, verstandig zijn. [1]
Gangbaarheid
- Het woord 'boevenstukje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Hoven, T. Een meisjesdetective (1925) G.B. van Goor Zonen, Gouda; p. 98; geraadpleegd 2017-08-10
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.