bloter

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • blo·ter

Bijvoeglijk naamwoord

bloter

  1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van bloot


Deens
Woordafbreking
  • blo·ter

Werkwoord

bloter

  1. tegenwoordige tijd van blote

Zelfstandig naamwoord

bloter, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van blot
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.