bloesem

bloesem

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  bloesem    (hulp, bestand)
  • IPA: /blusəm/
Woordafbreking
  • bloe·sem
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bloem waaruit zich later een vrucht ontwikkelt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bloesem bloesems
verkleinwoord bloesempje bloesempjes

Zelfstandig naamwoord

bloesem m

  1. het bloemengeheel van een vruchtboom
    • De aanhoudende koude bedreigt de bloesems van Limburgse appelbomen. 
Verwante begrippen
  • bloesemgeur, bloesemtak, bloesemtocht

Gangbaarheid

  • Het woord bloesem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.