blijkbaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • blijk·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘bijwoord van modaliteit: kennelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1840 [1]
  • Naamwoord van handeling van blijken met het achtervoegsel -baar.
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen blijkbaarblijkbaarderblijkbaarst
verbogen blijkbareblijkbaardereblijkbaarste
partitief blijkbaarsblijkbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

blijkbaar

  1. duidelijk
    • Dat was toch wel een blijkbare vergissing. 
Vertalingen

Bijwoord

blijkbaar

  1. kennelijk
    • Zij heeft blijkbaar te veel gedronken. 

Gangbaarheid

  • Het woord blijkbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.