bleef nabij
Nederlands
Woordafbreking
- bleef na·bij
Woordherkomst en -opbouw
- uit bleef (werkwoord) en nabij (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nabijblijven |
bleef (…) nabij
- enkelvoud verleden tijd van nabijblijven
- Ik bleef nabij.
- Jij bleef nabij.
- Hij, zij, het bleef nabij.
- Ik bleef nabij.
Gangbaarheid
- Het woord 'bleef nabij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.