bink

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bink
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Romani, in de betekenis van ‘Bargoens: man’ voor het eerst aangetroffen in 1731 [1]
  • Bargoens, oorspronkelijk uit een zigeunertaal. [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bink binken
verkleinwoord binkje binkjes

Zelfstandig naamwoord

bink m

  1. (informeel) populaire of stoere jongen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord bink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.