bezoedelt
Nederlands
Woordafbreking
- be·zoe·delt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bezoedelen |
bezoedelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezoedelen
- Jij bezoedelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bezoedelen
- Hij bezoedelt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van bezoedelen
- Bezoedelt!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.