betoon

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·toon
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord betoon betonen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

betoon o [1]

  1. een blijkgeving, een betuiging
Hyponiemen

Werkwoord

vervoeging van
betonen

betoon

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betonen
    • Ik betoon. 
  2. gebiedende wijs van betonen
    • Betoon! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betonen
    • Betoon je? 

Gangbaarheid

  • Het woord betoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.