bestialiteit
Nederlands
Woordafbreking
- bes·ti·a·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beestachtigheid’ voor het eerst aangetroffen in 1720 [1]
- bestiaal met het achtervoegsel -iteit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestialiteit | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bestialiteit v
- (pejoratief) dierlijk gedrag vertonen, totaal gebrek aan beschaving
- het door mensen verrichten van seksuele handelingen met dieren
- Op het bedrijven van bestialiteit rust een maatschappelijk taboe.
Gangbaarheid
- Het woord bestialiteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bestialiteit' herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.