bescheurt
Nederlands
Woordafbreking
- be·scheurt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bescheuren |
bescheurt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bescheuren
- Jij bescheurt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bescheuren
- Hij bescheurt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van bescheuren
- Bescheurt!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.