beren
Nederlands
Woordafbreking
- be·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beren |
beerde |
gebeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vervoeging van |
---|
berennen |
beren
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berennen
- Ik beren.
- gebiedende wijs van berennen
- Beren!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van berennen
- Beren je?
Gangbaarheid
- Het woord beren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beren' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "beren" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- beren op website: Etymologiebank.nl
- beren op website: Etymologiebank.nl
- beren op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- beren op website: Etymologiebank.nl
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.