benoemden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·noem·den

Werkwoord

vervoeging van
benoemen

benoemden

  1. meervoud verleden tijd van benoemen
    • Wij benoemden. 
    • Jullie benoemden. 
    • Zij benoemden. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.