benijdde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·nijd·de

Werkwoord

vervoeging van
benijden

benijdde

  1. enkelvoud verleden tijd van benijden
    • Ik benijdde. 
    • Jij benijdde. 
    • Hij, zij, het benijdde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.