benijdbaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·nijd·baar
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van naamwoord van handeling benijden met het achtervoegsel -baar
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen benijdbaarbenijdbaarderbenijdbaarst
verbogen benijdbarebenijdbaarderebenijdbaarste
partitief benijdbaarsbenijdbaarders-

Bijvoeglijk naamwoord

benijdbaar

  1. van iemand dat je er jaloers op kunt zijn
    • Hij is met zo'n leuke vrouw heel benijdbaar! 
  1. van een zaak dat het te begeren is
    • Het leven van een pensionado is zeer benijdbaar. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'benijdbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.