benemen
Nederlands
Woordafbreking
- be·ne·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
benemen |
benam |
benomen |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
benemen
- overgankelijk iemand iets ~: laten verliezen
- Dit benam hem de lust om nog verder te eten.
Gangbaarheid
- Het woord benemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'benemen' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.