benefiet
Nederlands
![](../I/m/24uur_logo.jpg)
De 24-uur van Snaaskerke is een benefiet voor een medische hulp helikopter
Woordafbreking
- be·ne·fiet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘voorstelling ten bate van een goed doel (persoon of zaak)’ voor het eerst aangetroffen in 1830 [1]
- Ontleend aan Engels benefit [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | benefiet | benefiets |
verkleinwoord | benefietje | benefietjes |
Zelfstandig naamwoord
benefiet o [3]
- iets dat gedaan wordt voor het goede doel
- Met Stan speelt hij donderdag in Monty een benefiet voor de Hollandse meesters, nu die in eigen land weer uit de subsidieboot gevallen zijn. [4]
Gangbaarheid
- Het woord benefiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'benefiet' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "benefiet" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- benefiet op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Dirk Limburg 16 december 2016
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.