benaderde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·na·der·de

Werkwoord

vervoeging van
benaderen

benaderde

  1. enkelvoud verleden tijd van benaderen
    • Ik benaderde. 
    • Jij benaderde. 
    • Hij, zij, het benaderde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.