belemmert
Nederlands
Woordafbreking
- be·lem·mert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
belemmeren |
belemmert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belemmeren
- Jij belemmert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van belemmeren
- Hij belemmert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van belemmeren
- Belemmert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.