belegering
Nederlands
Woordafbreking
- be·le·ge·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | belegering | belegeringen |
verkleinwoord | belegeringetje, belegerinkje | belegeringetjes, belegerinkjes |
Zelfstandig naamwoord
belegering v
- een langdurige militaire blokkade en aanval op een stad of fort.
- Met een belegering wordt een stad zo mogelijk volledig omsloten en afgesloten van de buitenwereld.
- Nu zat de hele wereld achter me aan. Zo’n batterij wagens voor het huis en voor het restaurant van mijn vriend. Een belegering, ik werd paranoïde. Om de paar minuten ging er een telefoon. Ik durfde niet op te nemen, rende het balkon op als er een overging. En daar stonden dan weer al die camera’s op me gericht. Een biefstuk in een arena vol leeuwen. Trekken ze dat valhek open en stormen al die leeuwen op je af. [1]
Gangbaarheid
- Het woord belegering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'belegering' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.