beleden
Nederlands
Woordafbreking
- be·le·den
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van belijden: de stam met de uitgang -en, zonder ge- vanwege voorvoegsel (is gelijk aan de onbepaalde wijs) maar met een klinkerwisseling ij-ee (/ɛɪ/ - /e/)
Werkwoord
vervoeging van |
---|
belijden |
beleden
- meervoud verleden tijd van belijden
- Wij beleden.
- Jullie beleden.
- Zij beleden.
- Wij beleden.
- voltooid deelwoord van belijden
Gangbaarheid
- Het woord beleden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beleden' herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.