bekomst

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·komst
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zoveel als iem. behaagt’ voor het eerst aangetroffen in 1526 [1]
  • Naamwoord van handeling van bekomen met het achtervoegsel -st [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bekomst bekomsten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

bekomst v [3]

  1. zoveel als iemand behaagt
Uitdrukkingen en gezegden
  • ergens zijn bekomst van hebben
  • ergens meer dan genoeg van hebben

Gangbaarheid
  • Het woord bekomst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.

Verwijzingen
  1. "bekomst" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
  2. bekomst op website: Etymologiebank.nl
  3. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).

Deens
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / beˈkʌmˀsd /
Woordafbreking
  • be·komst
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamwoord "bekumst", dat van het Nederduitse werkwoord "bekomen" komt
  • Afleiding van het Deense werkwoord bekomme met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -st
Naar frequentie 35203
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bekomst                    

Zelfstandig naamwoord

bekomst, g

  1. (gebruikt alleen in de uitdrukking: få sin bekomst) dat wat je verdiend (bijv. behandeling, straf)
Typische woordcombinaties
  • få sin bekomst
dat krijgen wat je verdiend

Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / bəˈkɔmst /
Woordafbreking
  • be·komst
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Nederduitse zelfstandige naamwoord "bekumst", dat van het Nederduitse werkwoord "bekomen" komt
  • Afleiding van het Noorse werkwoord bekomme met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -st
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bekomst                    

Zelfstandig naamwoord

bekomst, m

  1. (gebruikt alleen in de uitdrukking: få sin bekomst) dat wat je verdiend (bijv. behandeling, straf)
Typische woordcombinaties
  • få sin bekomst
dat krijgen wat je verdiend
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.