begrensde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·grens·de

Werkwoord

vervoeging van
begrenzen

begrensde

  1. enkelvoud verleden tijd van begrenzen
    • Ik begrensde. 
    • Jij begrensde. 
    • Hij, zij, het begrensde. 

Deelwoord

begrensde

  1. verbogen vorm van het voltooid deelwoord begrensd van begrenzen

Bijvoeglijk naamwoord

begrensde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van begrensd
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.