becijfer
Nederlands
Woordafbreking
- be·cij·fer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
becijferen |
becijfer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van becijferen
- Ik becijfer.
- gebiedende wijs van becijferen
- Becijfer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van becijferen
- Becijfer je?
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.