beatnik

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • beat·nik
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘protesterende schrijver’ voor het eerst aangetroffen in 1962 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord beatnik beatniks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

beatnik m

  1. lid of aanhanger van de beatgeneratie

Gangbaarheid

  • Het woord beatnik staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
62 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.