beamer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bea·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord beamer beamers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

beamer m

  1. projector voor elektronische beelden van computer, dvd, televisie enz.
    • In alle klaslokalen van de school zijn digiborden met beamers aanwezig. 
Synoniemen
  1. videoprojector

Gangbaarheid

  • Het woord beamer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.