barkas
Nederlands
Woordafbreking
- bar·kas
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zwaarste sloep’ voor het eerst aangetroffen in 1718 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | barkas | barkassen |
verkleinwoord | barkasje | barkasjes |
Zelfstandig naamwoord
barkas v / m [3]
- (scheepvaart) grootste (reddings)sloep aan boord van een schip
Afgeleide begrippen
- barkasroeier
Gangbaarheid
- Het woord barkas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'barkas' herkend door:
32 % | van de Nederlanders; |
40 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.