barkas

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bar·kas
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zwaarste sloep’ voor het eerst aangetroffen in 1718 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord barkas barkassen
verkleinwoord barkasje barkasjes

Zelfstandig naamwoord

barkas v / m [3]

  1. (scheepvaart) grootste (reddings)sloep aan boord van een schip
Afgeleide begrippen
  • barkasroeier
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord barkas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
32 %van de Nederlanders;
40 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.