barbecueën
Nederlands
Woordafbreking
- bar·be·cue·en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
barbecueën |
barbecuede |
gebarbecued |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
barbecueën
- inergatief (kookkunst) een maaltijd bereiden op een open vuur in de open lucht, meestal gebruikt men houtskool als brandstof
- - Zullen we vanavond barbecueën?
- - Belangrijkste tip: til nooit ongevraagd de deksel van iemand anders op. Dat heeft alles te maken met de temperatuurbeheersing, zowel van vlees als van vuur; het belangrijkste aspect van barbecueën. Om dat goed te kunnen regelen, is geduld nodig. [1]
Gangbaarheid
- Het woord barbecueën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'barbecueën' herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Sam de Voogt 9 mei 2016 NRC
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.