bandoneon

Bandoneon

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ban·do·ne·on
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘toetsinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
  • genoemd naar de Duitser Heinrich Band (1821-1860), die het instrument omstreeks 1840 uitvond [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bandoneon bandoneons
verkleinwoord bandoneonnetje bandoneonnetjes

Zelfstandig naamwoord

bandoneon m

  1. (muziekinstrument) een wisseltonig instrument met doorslaande tongen en een blaasbalg
    • De bandoneon werd in Duitsland uitgevonden, maar is nu vooral in Zuid-Amerika populair. (tangomuziek) 

Gangbaarheid

  • Het woord bandoneon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
48 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.