bakkie
Nederlands
Woordafbreking
- bak·kie
Zelfstandig naamwoord
bakkie o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bak
- Die blinde muzikant, met die rooie kop, die krijgt altijd een tientje van me. Altijd. En het aardige is, dat ie altijd heel erg beleefd dank je wel zegt. Kijk, een tientje hoor je niet in het bakkie vallen, een kwartje wel. [1]
bakkie o dim. tant.
- toestel voor het zenden en ontvangen van radiosignalen in de 27 MHz-band, die gebruikt kan worden door particulieren
- Lena praat met de buren via een radio, een bakkie. Bijna iedereen in de buurt heeft er een. [2]
- (informeel) kopje of schoteltje voor warme drank
- Maar goed, Cor heeft snel weer wat aangetrokken en een bakkie soep voor hem gemaakt en toen moesten we die foto's zien. [3]
- (informeel) kopje koffie
- Verder is zijn vrouw natuurlijk wel goed voor hem. Wil hij nog een kopje koffie, nou ze zal nog een lekker bakkie maken. [4]
- (informeel) zijspan van een motorfiets
- Broer zwaait zijn magere been over het zadel en ik klauter in het bakkie en geef hem de helm. Hij zet het roomkleurig leren potje, met leren oorkleppen en riempjes voor de kin, op zijn kop. Hij draait de Heinkelsleutel een kwartslag om. [5]
- 1. toestel voor het zenden en ontvangen van radiosignalen
- 2. kopje met schoteltje voor warme drank
- 3. kopje koffie
- 4. zijspan van een motorfiets
Uitdrukkingen en gezegden
- kat in 't bakkiesnel en eenvoudig realiseerbaar
- [3] een bakkie troosteen kopje koffie
- [4] een bakkkie doeneen kopje koffie gaan drinken
Gangbaarheid
- Het woord bakkie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bakkie' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Walda, D. "Nannie's kammer" in: Hollands Maandblad. jrg. 1974 nr. 322 (september 1974) Stichting Hollands Weekblad, Den Haag; p. 28; geraadpleegd 2018-06-27
- Gottlieb, K. "De tijd knaagt aan het bastion van de Mennoniet" in: Het Parool jrg. 55 nr. 15405 (6 mei 1995); p. 20 kol. 6; geraadpleegd 2018-06-27
- Bril, M. "Bert en Corrie" in: Hollands Maandblad. 613 jrg. 40 nr. 12 (december 1998) Stichting Hollands Maandblad / Uitgeverij Veen, Amsterdam; p. 6; geraadpleegd 2018-06-27
- Waleveld, H. "roerselen" in: Maatstaf. jrg. 17 nr. 3 (juli 1969) De Arbeiderspers, Amsterdam; p. 166; geraadpleegd 2018-06-27
- Gommers, L. Het uurwerk van Floor. 2e druk (1997) De Bezige Bij, Amsterdam; ISBN 90 234 3631 8; p. 29; geraadpleegd 2018-06-27
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bakkie | bakkies |
Zelfstandig naamwoord
bakkie
- «'n Bakkie is 'n ligte voertuig met 'n oop bak waarop 'n vrag vervoer kan word en geskei is van die kajuit.»
- Een pick-up is een licht voertuig met een open bak waarmee vracht vervoerd kan worden en die gescheiden is van de cabine.
- «'n Bakkie is 'n ligte voertuig met 'n oop bak waarop 'n vrag vervoer kan word en geskei is van die kajuit.»
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.