bagatelliseerde
Nederlands
Woordafbreking
- ba·ga·tel·li·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bagatelliseren |
bagatelliseerde
- enkelvoud verleden tijd van bagatelliseren
- Ik bagatelliseerde.
- Jij bagatelliseerde.
- Hij, zij, het bagatelliseerde.
- Ik bagatelliseerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.