baantje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • baan·tje

Zelfstandig naamwoord

baantje o

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord baan
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • baantjerijden, baantjesgast, baantjesjager, baantjesjagerij, baantjestrekker

Gangbaarheid

  • Het woord baantje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.