avtala

Nynorsk

Woordafbreking
  • av·ta·le
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord avtale met het voorvoegsel av-

Werkwoord

avtala

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast avtale, zie aldaar

avtala

  1. verleden tijd van avtala
  2. voltooid deelwoord van avtala
Schrijfwijzen

avtala

  1. gebiedende wijs van avtala
Schrijfwijzen

Werkwoord

avtala

  1. verleden tijd van avtale
  2. voltooid deelwoord van avtale
Schrijfwijzen

avtala

  1. gebiedende wijs van avtale
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

avtala, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van avtale
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

avtala

  1. verouderde spelling of vorm van avtale van vóór 2012
(onbepaalde vrouwelijke vorm nominatief enkelvoud)


Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ạ:vta:la /
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van het Zweedse bijwoord werkwoord av en tala
Naar frequentie 28029
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
avtala
avtalade
avtalat
volledig

Werkwoord

avtala

  1. afspreken, een afspraak maken, overeenkomen
Synoniemen
  • göra upp
  • uppgöra
  • överenskomma
Verwante begrippen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.