ausculteert
Nederlands
Woordafbreking
- ausĀ·culĀ·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ausculteren |
ausculteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ausculteren
- Jij ausculteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ausculteren
- Hij ausculteert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van ausculteren
- Ausculteert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.