assembleerde
Nederlands
Woordafbreking
- as·sem·bleer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
assembleren |
assembleerde
- enkelvoud verleden tijd van assembleren
- Ik assembleerde.
- Jij assembleerde.
- Hij, zij, het assembleerde.
- Ik assembleerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.