arsenaal

Nederlands

Het Arsenaal aan Waterloopleinzijde
Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·se·naal
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘bewaarplaats van wapens’ voor het eerst aangetroffen in 1569 [1]
  • uit het Italiaans arsenale [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord arsenaal arsenalen
verkleinwoord arsenaaltje arsenaaltjes

Zelfstandig naamwoord

arsenaal o [3]

  1. opslag plaats voor oorlogsbehoeften voor land- of zeemacht
  2. (figuurlijk) de voorraad wapens, middelen die men tot zijn beschikking heeft om iets te doen
    • Bij wijze van warming-up speelden Jagger, Richards en drummer Charlie Watts een bluesje, puttend uit het enorme arsenaal dat hun ter beschikking staat sinds ze in december 1962 Howlin’ Wolfs ‘Smokestack Lighting’ instudeerden. [4] 

Gangbaarheid

  • Het woord arsenaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.