arresten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ar·res·ten

Zelfstandig naamwoord

arresten mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord arrest


Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • ar·res·ten
Naar frequentie 15587

Zelfstandig naamwoord

arresten

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van arrest


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ɑˈɾestən /
Woordafbreking
  • ar·res·ten
Naar frequentie 10315

Zelfstandig naamwoord

arresten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van arrest


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ɑˈɾestən /
Woordafbreking
  • ar·res·ten

Zelfstandig naamwoord

arresten

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van arrest


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
arrestar

arresten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van arrestar
  1. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van arrestar
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.