armlastig
Nederlands
Woordafbreking
- arm·las·tig
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het verouderde armenlast (de kosten om arme mensen te ondersteunen) met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | armlastig | armlastiger | armlastigst |
verbogen | armlastige | armlastigere | armlastigste |
partitief | armlastigs | armlastigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
armlastig
- arm, hulpbehoevend
- Een nieuw stadshuis is veel te duur voor die armlastige gemeente.
Gangbaarheid
- Het woord armlastig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'armlastig' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
73 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.