appreteert
Nederlands
Woordafbreking
- ap·pre·teert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
appreteren |
appreteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van appreteren
- Jij appreteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van appreteren
- Hij appreteert.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van appreteren
- Appreteert!
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.