appreteerden

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ap·pre·teer·den

Werkwoord

vervoeging van
appreteren

appreteerden

  1. meervoud verleden tijd van appreteren
    • Wij appreteerden. 
    • Jullie appreteerden. 
    • Zij appreteerden. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.