apporteerde
Nederlands
Woordafbreking
- ap·por·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
apporteren |
apporteerde
- enkelvoud verleden tijd van apporteren
- Ik apporteerde.
- Jij apporteerde.
- Hij, zij, het apporteerde.
- Ik apporteerde.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.