antropomorf
Nederlands
Woordafbreking
- an·tro·po·morf
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mensvormig’ voor het eerst aangetroffen in 1859 [1]
- met het voorvoegsel antropo- met het achtervoegsel -morf [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | antropomorf | antropomorfer | antropomorfst |
verbogen | antropomorfe | antropomorfere | antropomorfste |
partitief | antropomorfs | antropomorfers | - |
Gangbaarheid
- Het woord antropomorf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'antropomorf' herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.