antivirus
Nederlands
Woordafbreking
- an·ti·vi·rus
Zelfstandig naamwoord
antivirus o
- (informatica) programma dat de computer tegen computervirussen beschermt
- De advertentie zorgde ervoor dat de computers van de bezoekers vastliepen. De slachtoffers werden vervolgens bedolven onder pop-ups. Voor 50 dollar konden zij het programma Antivirus Soft downloaden, dat alle problemen zou oplossen. Dat was geen echte antivirus, gaf Sahurovs toe. Het enige wat dat programma deed, was de besmetting uitschakelen.[1]
- De Windows 10 Anniversary Update brengt onder meer Windows Ink, waarmee gebruikers digitale memobriefjes kunnen schrijven, en een verbetering van de antivirus Windows Defender.[2]
Afgeleide begrippen
- antivirusprogramma, antivirussoftware, antivirussite, antivirusvirus, antivirusexpert, antivirustechnologie, antivirusontwikkelaar
Gangbaarheid
- Het woord 'antivirus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'antivirus' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- de Telegraaf 7 februari 2018 Verspreider scareware bekent schuld
- de Telegraaf 3 augustus 2016 Verjaardagsupdate van Windows 10
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.