annex
Nederlands
Woordafbreking
- an·nex
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘aangrenzend’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]
Voegwoord
(nevenschikkend)
annex
- en tevens
- Hij is voorzitter annex penningmeester van de voetbalclub.
- Hij had een woonkamer annex slaapkamer.
Gangbaarheid
- Het woord annex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'annex' herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.