annex

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • an·nex
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘aangrenzend’ voor het eerst aangetroffen in 1562 [1]

Voegwoord

(nevenschikkend)
annex

  1. en tevens
    • Hij is voorzitter annex penningmeester van de voetbalclub. 
Synoniemen
  • en tevens, en, en daarbij

Gangbaarheid

  • Het woord annex staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.