amuseert

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • amu·seert

Werkwoord

vervoeging van
amuseren

amuseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van amuseren
    • Jij amuseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van amuseren
    • Hij amuseert. 
  3. verouderde gebiedende wijs meervoud van amuseren
    • Amuseert! 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.